Obligaties toevoegen aan de portefeuille: hoe en waarom?

Obligaties 15 minuten leestijd
John J. Hardy

Hoofd FX Strategy

Samenvatting:  Welke kansen kunnen obligaties aan uw portefeuille toevoegen? Bij Saxo heeft u toegang tot een enorme verscheidenheid aan obligaties. Obligaties zijn er immers in alle soorten en maten. Bijvoorbeeld in termen van looptijd en risiconiveau. Vooral voor beleggers die op zoek zijn naar een stabiel rendement zijn obligaties het overwegen waard. Maar ook voor aandelenbeleggers op zoek naar diversificatie bieden ze een interessant alternatief.


Level: Starter


Wat zijn obligaties? Een korte inleiding.

Obligaties zijn leningen uitgegeven door overheden en bedrijven die doorgaans een vooraf bepaalde coupon (lees: geld) periodiek uitkeren aan de houders. Op hun uitgiftedatum hebben de meeste obligaties een vervaldatum. Dit is een datum in de toekomst waarop de obligatiehouder het volledige nominale bedrag van de obligatie terugbetaald krijgt.

Dat nominale bedrag op de vervaldag wordt par genoemd en wordt uitgedrukt in een prijs van 100 voor de obligatie, d.w.z. 100% van het nominale bedrag. Een obligatie kan zowel (ruim) boven pari als ruim onder pari worden verhandeld. Dit is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de omvang en de coupon in verhouding tot de geldende rente, het tijdstip van de couponbetaling en de kredietkwaliteit van de overheid of onderneming die de obligatie uitgeeft.

Er is een eindeloze verscheidenheid aan obligaties. Bijvoorbeeld obligaties met variabele couponrente, inflation-linked obligaties, kortlopend papier dat beneden pari wordt uitgegeven en geen coupon betaalt, maar a pari vervalt, enz. Dit alles kan een beetje ontmoedigend lijken voor beleggers die niet vertrouwd zijn met obligaties, of "vastrentende waarden", zoals de professionals ze noemen.

Toch is de op het eerste oog complexe obligatiemarkt wel degelijk de moeite waard. Want voor een ‘gewone belegger’ die op zoek is naar basisinkomen en portefeuillediversificatie, is de overgrote meerderheid van de obligaties relatief eenvoudig in hun risico/rendementsprofiel. Dat is vooral het geval in het huidige klimaat waarin de meeste landen het tijdperk van nul en negatieve beleidsrente hebben verlaten en positieve rentetarieven gelden.

Wat voor rendement kunt u verwachten van obligaties met een looptijd van 1-2 jaar?

De onderstaande rendementen van de genoemde obligaties zijn indicatief en schommelen naargelang de marktomstandigheden. Ze zijn exclusief transactiekosten, die afhangen van de omvang van de transactie en de liquiditeit van de betrokken obligatie. Goed om te weten is dat ook de obligatiemarkt beweeglijk kan zijn. Kortetermijnsbewegingen van 0,4% tot 0,8% zijn heel goed mogelijk.

Opmerking: alle onderstaande rendementen zijn een momentopname uit onze database op het moment van schrijven (eind juni 2023) en kunnen veranderen naarmate de markt fluctueert. We tonen hier het effectieve rendement, het rendement dat u zou realiseren als u de obligatie tot het einde van de looptijd vasthoudt. Dit rendement is overigens exclusief transactiekosten en andere fees. Belegt u in obligaties in andere valuta, dan zult u ook rekening moeten houden met valutaschommelingen (zie valutarisico verder op in dit artikel).

Rendementen op 1-2 jaar voor beleggers in USD

  • Risicovrije Amerikaanse Treasuries: 4,3% voor een Amerikaanse treasury op 2 jaar
  • Investment Grade Amerikaanse bedrijfsobligaties: ongeveer 5%
  • High Yield obligaties: 6,5% of meer, afhankelijk van de risicotolerantie
  • Obligaties met variabele rente: leveren momenteel (d.d. 30 januari 2024) iets minder op dan obligaties met een looptijd van 1-2 jaar.

Rendementen op 1-2 jaar voor beleggers in EUR

  • Risicovrije kernobligaties van de EU (Duitsland, Frankrijk, enz.): 2,45% voor 2-jaars obligaties
  • Italiaanse staatsobligaties of BTP's: 3,05% voor obligaties met een looptijd van 2 jaar
  • Investment Grade EU-bedrijfsobligaties: 3 tot 3,5%
  • High Yield EU-obligaties: 4,5% en hoger, afhankelijk van de risicotolerantie
  • Obligaties met variabele rente: leveren momenteel (vanaf d.d. 30 januari 2024) iets minder op dan obligaties met een looptijd van 1-2 jaar.

Drie dingen die u moet weten als u obligaties aan uw portefeuille wil toevoegen

Stap 1: De risico's begrijpen

Kortlopende staatsobligaties worden nog wel eens "risicoloos" genoemd, omdat een wanbetaling grotendeels ondenkbaar wordt geacht. Maar beleggen is natuurlijk nooit zonder risico. En “zelfs” aan het kopen van staatsobligaties zijn risico's verbonden. We lichten er zes kort toe.

  1. Kredietrisico
    Het kredietrisico is simpelweg het risico dat de emittent (de uitgever) van de obligatie een rentebetaling niet uitvoert of de obligatie op de vervaldag niet tegen nominale waarde aflost. Normaal gesproken is er geen echt kredietrisico voor overheidsschuld die is uitgegeven in de valuta van de overheid. (Belangrijk is de theoretische uitzondering van alle EU-landen in de monetaire unie, vooral de niet-kernlanden of "perifere" landen van de eurozone zoals Italië en Griekenland. Dit komt omdat EU-landen in de monetaire unie geen eigen centrale bank hebben en in theorie meer risico lopen dan schuld die rechtstreeks door de EU zelf wordt uitgegeven).

    Een veel groter kredietrisico bestaat voor landen die schulden in een andere dan hun eigen valuta uitgeven, bijvoorbeeld in opkomende markten. Ook is het kredietrisico van obligaties uitgegeven door ondernemingen hoger dan van overheidsobligaties. Dit kan variëren van een kleine opslag ten opzichte van het (min of meer) risicoloze overheidspapier tot een forse opslag als kredietwaardigheid van de onderneming lager wordt ingeschat. In onderstaande illustratie ziet u de risicoclassificatie van de drie belangrijkste kredietbeoordelaars.

    Het rendement ten opzichte van de schuld met het laagste risico (overheidspapier) in een bepaalde valuta weerspiegelt gewoonlijk het niveau van het kredietrisico voor een onderneming of land. Er moet ook rekening worden gehouden met anciënniteit, want niet alleen worden bezitters van obligaties in geval van faillissement en liquidatie eerder betaald dan aandeelhouders, maar ondernemingen kunnen twee of meer niveaus van anciënniteit in hun schuldstructuur hebben, waarbij de oudste schuld eerst wordt betaald.

  1. Renterisico
    Dit is het risico dat de rente stijgt na de aankoop van de obligatie en dat de marktwaarde van de obligatie daalt, wat kan leiden tot een kapitaalverlies bij verkoop.

    Stel, u koopt een willekeurige staatsobligatie met nog 1 jaar te gaan tot de vervaldatum met een effectief rendement van 3,00%. Als het algemene rentepeil in drie maanden zou stijgen van 3% naar 5%, dan zou uw obligatie ongeveer 0,7% minder waard zijn.

    Dit komt omdat er alleen een koper voor die obligatie kan worden gevonden als deze tot de vervaldatum een rendement van 5% op jaarbasis oplevert. Als de obligatie tot de vervaldatum wordt aangehouden, wordt ze nog steeds a pari afgelost, oftewel 100% van de nominale waarde en u realiseert een effectief rendement van 3%. U zou echter meer hebben verdiend als u had gewacht om de obligatie met een looptijd van 1 jaar te kopen als het algemene rentepeil hoger was.

    Hoe langer de looptijd, hoe meer de marktwaarde wordt beïnvloed door het renterisico. Aangezien dat op moment van schrijven, de hoogste rendementen beschikbaar voor obligaties met korte looptijden (met looptijden van minder dan twee jaar), zullen de meesten beleggers deze rendementen willen vastzetten en daarmee de mogelijk grotere uitslagen van langlopende obligaties vermijden. Het feit dat de korte rente hoger is dan de lange rente wordt een omgekeerde rentestructuur genoemd.

  2. Inflatierisico
    Dit is het risico dat de inflatie stijgt en invloed heeft op het reële rendement van de obligatiebelegging. Het reële rendement is het effectief rendement minus het inflatiepercentage. Nu de inflatie het afgelopen jaar erg hoog is geweest, zijn de meeste reële rendementen op obligaties negatief, maar als de inflatie de komende zes maanden voldoende daalt, kan het reële rendement van obligaties snel weer positief worden. Als de inflatie na de aankoopdatum stijgt, zal het reële rendement van de obligatie dalen.

    Trouwens, de huidige inflatieverwachtingen op middellange en langere termijn zijn lager dan de obligatierendementen, maar het risico bestaat dat de inflatie niet op korte termijn daalt en langer hoog blijft).

  3. Liquiditeitsrisico
    Dit is het risico dat het moeilijk en/of duur is om een koper te vinden voor de obligatie die u aanhoudt. Dit is meestal geen probleem voor uiterst liquide staatsobligaties, maar wordt een groter probleem voor risicovollere obligaties en illiquide obligaties die zelden worden verhandeld. Het liquiditeitsrisico van de obligatie komt doorgaans tot uiting in de breedte van de spread tussen bied- en laatkoers. Het is dus zaak gelimiteerde orders te gebruiken.

  4. Valutarisico
    Valutarisico is volledig te vermijden voor beleggers die vasthouden aan obligaties die in hun eigen valuta zijn uitgegeven. Als u er echter voor kiest om obligaties in een andere valuta aan te kopen, heeft u met dit risico te maken. Valutaschommelingen zullen vaak veel volatieler blijken dan het rendement op een obligatie, dus valutarisico moet over het algemeen worden vermeden. Tenzij de belegger een duidelijke visie heeft op de valuta van de obligatie.

  5. Callrisico
    Sommige obligaties (meestal bedrijfsobligaties, maar sommige door de overheid uitgegeven obligaties met variabele rente) kunnen eerder tegen pari (100%) afgelost worden


Stap 2: Hoeveel procent van uw vermogen alloceren aan obligaties

Er is geen pasklaar antwoord op de vraag voor hoeveel procent een portefeuille uit obligaties zou moeten bestaan. De juiste toewijzing afhangt van een aantal factoren, waaronder de doelstellingen, de risicotolerantie, de tijdshorizon van de belegger en de huidige marktomstandigheden.

Maar er bestaat onder financiële adviseurs wel een wijdverbreide vuistregel voor het bepalen van een passende allocatie aan obligaties. Hierbij is de leeftijd het percentage dat u belegt in obligaties. Voor jonge mensen is het een laag percentage en naarmate de leeftijd stijgt wordt dit deel hoger

Een 30-jarige belegger zou bijvoorbeeld ongeveer 70% van zijn portefeuille in aandelen kunnen beleggen en 30% in obligaties. Naarmate de belegger ouder wordt en zijn pensioen nadert, zou de allocatie aan obligaties geleidelijk toenemen, als een manier om het totale portefeuillerisico en de volatiliteit te verminderen.

Het is belangrijk op te merken dat deze vuistregel slechts één benadering is om een passende allocatie aan obligaties te bepalen en mogelijk niet geschikt is voor alle beleggers. Bepaal dus zelf welk percentage van uw vermogen u wilt alloceren aan obligaties en kies een strategie die past bij uw beleggingshorizon, persoonlijke situatie en wensen.

Houd er bovendien rekening mee dat erop dit moment sprake is van een zogenaamde omgekeerde rentecurve. Dit betekent dat obligaties met een kortere looptijd meer opleveren dan obligaties met een langere looptijd. Normaal gesproken is dit andersom. Dit schept dus de mogelijkheid om te beleggen in kortlopende obligaties met een aantrekkelijk rendement.


Stap 3: Hoe selecteert u uw obligaties.

Als u alleen de obligaties met het laagste risico overweegt okunt u op dit moment – als gevolg van de omgekeerde rentestructuur - kiezen voor korte looptijden van 1-2 jaar. Voor de beleggers die verwachten dat de rente nog wel iets verder op kan lopen zijn zelfs nog kortere looptijden beschikbaar.

Met onze handige screener kunt u eenvoudig obligaties vinden. Leer hier hoe u dit doet. Obligatie gevonden en klaar om in te leggen? Kijk dan hier hoe u een obligatie-order inlegt met SaxoInvestor.


Wat te kopen als u iets hoger renderende, maar "investment grade" obligaties overweegt.

Wie iets meer risico kan en wil nemen, kan naast gewone staatsobligaties ook investment grade en riskantere bedrijfsobligaties overwegen. Bedrijfsobligaties zijn verkrijgbaar bij een enorme verscheidenheid aan bedrijven. De term "investment grade" verwijst naar bedrijfsobligaties die een kredietbeoordeling boven een bepaald niveau hebben gekregen van de belangrijkste ratingbureaus voor obligaties, zoals Moody's en S&P. De kredietbeoordelaars brengen het kredietrisico in beeld, vandaar het (iets) hogere rendement ten opzichte van staatsobligaties.

De hoogste geclassificeerde bedrijfsobligaties met een AAA-rating brengen nauwelijks meer op dan staatsobligaties. Het rendement neemt toe naarmate de risicoclassificatie daalt. Een belangrijke overgang in de risicoclassificatie is “Investment Grade” en “Non Investment Grade”. Met name de obligaties die nog net Investment Grade genoemd mogen worden, kunnen risicovol zijn, omdat sommige (institutionele) beleggers geen obligaties mogen aanhouden die niet als investment grade zijn aangemerkt.


Wat te kopen als u hoger renderende obligaties zoekt?

Beleggen in hoogrentende obligaties valt buiten het bestek van dit artikel. Formeel gezien is een "High Yield" bedrijfsschuld een schuld die door de ratingbureaus voor obligaties een lagere rating heeft dan "investment grade".

In tijden van verbeterende economische vooruitzichten of tijden van dalende rendementen en stabiele tot verbeterende kredietmarkten kunnen High Yield obligaties een veel beter rendement bieden dan obligaties met een hogere rating. Daartegenover zijn ze natuurlijk in het algemeen riskanter en het meest riskant wanneer de economie een moeilijke periode of recessie ingaat. De kans op wanbetaling neemt toe en obligatiehouders mogelijk slechts een deel van hun oorspronkelijke investering terugkrijgen

High Yield obligaties met een langere looptijd van vijf jaar of meer kunnen uiterst volatiel zijn, met gemakkelijk schommelingen van 10% binnen een maand. Beleggers die bereid zijn risico's te nemen, kunnen beleggingen in High Yield obligaties overwegen, maar zullen zich grondig moeten verdiepen in de risico's van beleggen in deze sector. Daarbij moeten ze inzicht hebben in het kredietrisico van een bedrijf voordat zij obligaties kopen.

Beleggen kent risico’s, uw inleg kan minder waard worden. 

De informatie op deze pagina is niet bedoeld als individueel beleggingsadvies of als een individuele aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen. De beloning van de auteur van dit artikel staat/stond/zal niet direct of indirect in relatie (staan) met zijn specifieke aanbevelingen of standpunten. Ondanks het feit dat Saxo Bank alle zorgvuldigheid in acht neemt bij het samenstellen en onderhouden van deze pagina's, en daarbij gebruik maakt van bronnen die betrouwbaar geacht worden, kan Saxo Bank niet instaan voor de juistheid, volledigheid en actualiteit van de geboden informatie. Indien u zonder verificatie of advies gebruikmaakt van de verstrekte informatie, doet u dat voor eigen rekening en risico. Aan de informatie op deze pagina's kunnen geen rechten worden ontleend. Saxo Bank is een handelsnaam van BinckBank N.V.. Beleggen brengt risico’s met zich mee. Uw inleg kan minder waard worden. Meer informatie over de specifieke productrisico’s kunt u lezen op de productpagina’s.

Saxo België
Italiëlei 124, Bus 101
2000, Antwerpen,
België

Saxo België, handelend onder de naam Saxo, is het Belgisch bijkantoor van Saxo Bank A/S. Primair onder toezicht van de DFSA. In België geregistreerd bij NBB en onder toezicht van de FSMA en NBB.

Neem contact op met Saxo

Select region

België
België